Ahadieth over de Ramadan
1. Begin
en einde van de maand Ramadan
Ibn ´Omar overleverde dat hij Rasoeloellah SAWS hoorde
zeggen:
“Begin niet met vasten vóór je de nieuwe maan ziet, en
beëindig niet je
vasten vóór je hem ziet. Maar als het bewolkt is, wacht
dan tot dertig
dagen van de voorgaande maand zijn verstreken.”
(Boechari)
2. De
zegeningen van de Ramadan
Aboe Sa´ied al-Choedri verhaalde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“Geen enkele dienaar van Allah (soebhanahoe wa Ta´ala)
zal een dag
vasten “fie sabielillah” (op de weg van Allah = alleen
voor Allah), zonder
dat Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) het Hellevuur op die
dag zeventig jaar
van zijn gezicht vandaan verwijdert.”
(Boechari en Moeslim)
Aboe Ayyoeb al-Ansari overleverde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“Degene die de Ramadan plus zes dagen van Sjawwaal vast,
zal zijn
alsof hij (in termen van beloning) een jaar heeft gevast.”
(Moeslim)
Aboe Hoerairah overleverde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“(Allah zegt over de vastende:) Hij ziet af van eten,
drinken en lusten
omwille van Mij. Het vasten is voor Mij. Ik zal hem
daarom belonen en de
beloning voor goede daden wordt vertienvoudigd.”
(Boechari, gedeelte van een hadieth qoedsi)
Sahl overleverde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“In het Paradijs is een poort die ar-Raiyan wordt
genoemd. En degenen
die het vasten in acht genomen hebben, zullen op de Dag
der Opstanding
door deze poort naar binnen gaan. Niemand behalve hen zal
erdoor naar
binnen gaan. Er zal worden gezegd: “Waar zijn degenen die
het vasten
altijd in acht genomen hebben?” Zij zullen opstaan, en
niemand anders
dan hen zal erdoor naar binnen gaan. Nadat zij naar
binnen zijn gegaan,
zal de poort worden gesloten en zal er niemand meer door
gaan.”
(Boechari)
Aboe Hoerairah verhaalde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“Wanneer de maand Ramadan aanbreekt, worden de poorten
van de
Hemel geopend en de poorten van de Hel gesloten en de
duivels worden
geketend.”
(Boechari)
De Profeet SAWS heeft gezegd:
“Degene die de maand Ramadan vast met geloof en (daarmee)
Allah´s
Welbehagen en Beloning zoekt, hem zullen zijn zonden uit
het verleden
vergeven worden.”
(Boechari en Moeslim)
3. Goede,
aanbevolen handelingen in de Ramadan
Aboe Hoerairah overleverde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“Degene die in de Ramadan ´s nachts bidt*, gelovend en
alleen Allah´s
Beloning zoekend, zal Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) zijn
zonden uit het
verleden vergeven.”
(Boechari en Moeslim)
* = tarawieh-gebed
´Aisja vertelde:
“Wanneer de laatste tien dagen van de Ramadan aanbraken,
hield
Rasoeloellah SAWS zich bezig met de aanbidding van Allah
(soebhanahoe
wa Ta´ala). Hij bleef ´s nachts wakker (om te bidden) en
wekte zijn
familie.”
(Boechari en Moeslim)
4. Wat
vermeden moet worden of verboden is
Aboe Hoerairah overleverde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“Wanneer iemand slecht gepraat en de daaruit voortkomende
handelingen en slechte daden niet achterwege laat, heeft
Allah
(soebhanahoe wa Ta´ala) er geen behoefte aan dat hij zijn
eten en
drinken laat staan (d.w.z. Allah (soebhanahoe wa Ta´ala)
accepteert zijn
vasten niet).”
(Boechari en Aboe Dawoed)
Aboe Hoerairah overleverde ook, dat er een man bij de
Profeet SAWS
kwam en zei:
“O Boodschapper van Allah! Ik ben verloren.”
Hij vroeg hem: “Wat heeft jou geruïneerd?”
Hij antwoordde: “Ik heb in de Ramadan (d.w.z. overdag)
gemeenschap
met mijn vrouw gehad.”
Toen vroeg hij hem: “Kun je een slaaf vrijkopen?”
Hij zei: “Nee.”
Hij vroeg: “Kun je twee maanden achtereen vasten?”
Hij zei: “Nee.”
Hij vroeg: “Kun je zestig armen van voedsel voorzien?”
Hij zei: “Nee.”
Toen ging hij zitten. Ondertussen werd er een mand met
dadels bij de
Profeet ) gebracht. Hij zei: “Geef dit als sadaqah
(liefdadigheid).”
De man zei: “Moet ik het aan iemand geven die armer is
dan ons? Er is
tussen de twee heuvels van Medina geen armere familie dan
de mijne.”
Daarop lachte de Profeet tot zijn hoektanden zichtbaar
werden en hij
zei: “Ga heen en voed je familie ermee.”
(Boechari, Moeslim, e.a.)
5. Soehoer
en Iftar
Anas ibn Malik verhaalde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“Nuttig een maaltijd vlak voor zonsopgang, want er rust
zegening op een
maaltijd op dat tijdstip*.”
(Boechari en Moeslim)
* De soehoer is het verschil tussen ons vasten en dat van
de Joden
en Christenen. Het maakt het vasten gemakkelijker en men
krijgt er een
grotere beloning door.
´Adi ibn Hatim overleverde:
“Toen de volgende verzen werden geopenbaard: «.. En eet en drinkt tot
de witte draad van de zwarte draad voor jullie te
onderscheiden is
…» (2:187)
nam ik twee draden, een zwarte en een witte, en bewaarde ze
onder mijn kussen.´s Nachts bekeek ik ze steeds weer,
maar ik kon er
niets uit opmaken. Daarom ging ik de volgende ochtend
naar de Profeet
en vertelde hem alles. Hij legde me uit: “Dat vers slaat
op het donker
van de nacht en het licht van de zonsopgang.”
(Boechari)
Anas vertelde, dat Zaïd bin Thabit zei:
“We nuttigden de soehoer met de Profeet . Daarna stond
hij op voor
de salah (gebed).
Ik (Anas) vroeg: “Hoeveel tijd zat er tussen de soehoer
en de Adhaan?”
Hij antwoordde: “(Er was) genoeg tijd om vijftig
Qor´aanverzen te
reciteren.”
(Boechari)
Sahl bin Sa´d vertelde, dat Rasoeloellah SAWS zei:
“Het zal de mensen goed gaan zolang ze zich haasten het
vasten te
verbreken*.”
(Boechari en Moeslim)
En Aboe Hoerairah hoorde Rasoeloellah SAWS zeggen:
“Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) heeft gezegd: “De dienaar
die Mij het
liefst is van al Mijn dienaren, is degene die zich haast
om het vasten te
verbreken*.”
(At-Tirmidhi)
* Het uitstellen van de vastenverbreking is een gewoonte
van de Joden en
Christenen. Zodra duidelijk is dat de zon ondergaat, moet
het vasten
worden beëindigd.
Salma bin ´Amir ad-Dabbi verhaalde, dat Rasoeloellah SAWS
zei:
“Wanneer iemand van jullie zijn vasten verbreekt, moet
hij dat met wat
dadels doen. Wanneer hij die niet kan krijgen, moet hij
zijn vasten
verbreken met water, want dat reinigt.”
(Ahmed, Aboe Dawoed,
An-Nasa´I, at-tirmidhi en Ibn Maadjah; sahieh
volgens
ibn Khoezaima, Ibn Hibban en Al-Hakim)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten